Anderhalf jaar geleden heb ik een klimmaatje een seilrollen-flaschenzug zien bouwen in een werkelijk ongekend tempo. Dat was ook nodig, want een medeklimmer had een val gemaakt en het leek raadzaam hem op die plek (half in het water) niet al te lang te laten hangen. De snelheid waarmee ze dat deed, maakte enorme indruk op mij; het was duidelijk dat ze het gewoon 'in de vingers had', haar handen deden wat ze moesten doen en plotseling was daar de seilrollenflaschenzug.
Ze vertelde dat ze hem een jaar daarvoor op een C2-(of 3-)cursus tien dagen lang iedere dag had moeten doen, tot vervelens toe en dat ze 'gewoon' die handelingen weer deed.
Al een paar keer ben ik sindsdien aan het oefenen geslagen. Onder andere in oktober afgelopen jaar. Op een regenachtige middag tijdens de klimvakantie in Kroatië oefenden we reddingstechnieken op het balkon en ik bleek er niet zoveel meer van te bakken. Mijn handen deden het in ieder geval niet vanzelf. Dus ik heb weer mijn oefentouw in de woonkamer gelegd en oefende een paar avonden de seilrollenflaschenzug.
Vorige week kwam het gesprek in de hal op reddingstechnieken oefenen en prompt werd ik uitgedaagd te laten zien wat ik nog wist. Dat bleek toch weer tegen te vallen zeg.
Nu ben ik dus weer een poging aan het wagen dat ding gewoon vaak te leggen, even tussendoor. Interessante waarneming: gisteren merkte ik dat ik weer op het punt aangeland ben waar ik een half jaar geleden de motivatie verloor. Ik hoef niet meer na te denken om hem te leggen en het is dus niet leuk meer, geen uitdaging meer. Ik denk dan: ach, ik weet hem nu wel.
Inderdaad. Ik weet hem nu wel. Maar als je hem nodig hebt, is het niet meer nu en heb je er niks aan om hem geweten te hebben. In de klas zeg ik dan, zoals miljoenen meesters en juffen voor mij: "Ik moet je 's nachts wakker kunnen maken en dan moet je het half slapend nog weten." Ik moet dus even doorzetten, anders ben ik hem over een half jaar weer kwijt.