vrijdag 8 mei 2009

la grotte, st-julien

Ik gloei nog een beetje na van trots en voldoening over mijn getopte 6a, als na het avondeten de hoofdlampjes en de topo's te voorschijn komen om de dag van morgen te plannen, de derde dag van onze klimvakantie. Frans en ik zijn van plan om een 'lange' route op de St-Julien gaan doen. De St-Julien is de huisberg van Buis-les-Baronnies en het enige massief in de buurt dat een overvloed kent aan routes van drie of vier touwlengtes.

We hebben in het verleden al een aantal multi-pitch-dagen samen doorgebracht. De laatste dateert echter alweer van anderhalf jaar geleden. Tot nu toe kozen we routes met veel vieren en een enkele 5 en die verdeelden we dan zo dat Frans de 5b/c-lengtes klom en ik vooral de lengtes vier. Maar nu durf ik voor het eerst in mijn klimleven te kijken naar routes zonder vieren en zelfs stiekem naar routes met een zesje er in, vier lengtes is tenslotte niet echt intensief klimmen. W. beveelt ons een route aan die hij vorig jaar gedaan heeft; 5b, 5c+, 5c, 5b, met een stukje klimmen door een grotje, een traverse en een uitklim op de top van het massief. De route heet 'La Grotte'. Dat lijkt ons wel wat, met name die 'passage speleo' spreekt ons natuurlijk aan. Ik zet met bravour mijn zinnen op de 5c+, die een enkele 6a-pas heeft volgens de beschrijving, ik kwam hier tenslotte om zessen te klimmen. En ik word er niet eens zenuwachtig van.

De volgende ochtend voel ik de gebruikelijke spanning van een lange-route-dag niet, daarvoor is vier lengtes niet 'lange-route' genoeg. Maar als ik onderaan de rots sta en omhoog kijk naar de tweede lengte, slaat de schrik me wel even om het hart. Ik zie een dakachtige hoekversnijding met daarnaast een plaat die er vanaf hier bepaald treeloos uitziet. Wil ik dit echt wel, zal ik niet toch voor de eerste lengte gaan, met het grottenklimstukje erin? Ik pak mezelf samen en geef resoluut het voorklimeinde van het touw aan Frans, niet gaan twijfelen nu, dan wordt het nooit wat.

Terwijl Frans zich rustig omhoog werkt in de eerste lengte, seilt naast hem een touwgroep alweer ab vanaf de top. Even later staan er een Engelsman en een Australiër naast me, die vol lof zijn over de route. "Beautiful, a classic". Ik meld dat ik me een beetje bezorgd maak over de tweede lengte, omdat ik die ga voorklimmen, maar dat wordt weggewuifd: "Oh no, you shouldn't, it's quite ok!"

Eenmaal op het eerste relais, vlak na de passage door het grotje, ziet de tweede lengte er niet minder imposant uit, integendeel. Toch denk ik maar niet te lang na en ik stap in de route. De passen rondom de eerste echte haak blijken meteen lastig. Ik klaag en piep en neem een blok, maar weet ook vandaag weer de zenuwen de kop in te drukken en dan blijkt dat ik alle passen gewoon goed kan, geen enkel probleem. De dakachtige hoekversnijding, die hierboven begint, blijkt veel makkelijker dan ik dacht. Ik heb nog even een spannend momentje, maar dat zit echt alleen tussen de oren, ik krijg mezelf daar makkelijk overheen en ik klim vlot naar het tweede relais. "Nakomen!" Huu, gisteren een 6a+, vandaag in een langere route een 5c+, het gaat lekker!

Frans is nu aan de beurt om voor te klimmen en krijgt de traverse voor zijn kiezen. Hij moet een paar keer slikken; traverse is voor Frans wat voor mij dakjes, buikjes en overhangen zijn. Ik had de traverse ook aan mijn lengte vast kunnen plakken, maar door de keuze van ons zekerpunt een stuk rechts van de instap van de tweede lengte, zou dat te veel wrijving hebben opgeleverd. Ik haal Frans over door te zeggen dat ik mijn 'even-doorbijten-lengte' ook heb geklommen en hij gaat. Ik kan niet zeggen dat het er heel koelbloedig uitzag, er ging halverwege nog een friend in een spleet enzo, maar natuurlijk lukt het allemaal gewoon en het relais waar deze lengte uitkomt is lekker relaxed, zodat we goed kunnen bijkomen van doorstane 'tussen-de-oren'-ellende.

Een beetje verder naar rechts begint de vlakke graat naar de top van de St-Julien, met daarop de laatste lengte. Ik ben weer aan de beurt. Het is een werkelijk prachtige lengte klimmen over een liggende plaat, met meer dan voldoende grote bakken en mooie plekjes voor je voeten. De ene mooie pas volgt op de andere, terwijl de route rechts uitzicht biedt op de Mont Ventoux en links op Buis-les-Baronnies, dat er ook vanuit de lucht idyllisch uitziet, met haar rond lopende stratenplan. Het enige minpuntje is de frisse en stevige wind die door de insnijding in de rotsen en over de graat waait. Op de top is dat natuurlijk niet beter en nadat Frans is nagekomen, beginnen we vrij snel aan de abseil naar beneden.

Terwijl we abseilen en zeker ook even later, als we weer veilig beneden staan, voel ik hoe mijn zelfvertrouwen in de afgelopen tijd gegroeid is. Door het klimmen van deze route en de manier waarop het ging, voel ik ineens heel sterk hoe ik van beginnend klimpartner, via beginnend gevorderd klimpartner nu uitgekomen ben bij gelijkwaardig klimpartner. Natuurlijk wist ik ook voorheen heus wel wat ik deed, maar dat impliceerde ook dat ik de makkelijke weg koos: de moeilijke lengtes waren niet voor mij en bij twijfel gaf ik de ander graag het bovenste stuk van het touw. Voor het eerst was dat dit keer niet zo, sterker nog: ik koos vrijwillig de voor mij moeilijkste lengte. Dat Frans liet zien dat hij het ook niet makkelijk had in de voor hem moeilijkste lengte en dat dat betekende dat hij zich niet groot hoefde te houden voor mij, heeft zeker ook een rol gespeeld. Tjonge, wat een week, en er zijn pas drie dagen voorbij!

© foto's: Frans

1 opmerking:

mare zei

de moeilijke lengtes waren niet voor mij en bij twijfel gaf ik de ander graag het bovenste stuk van het touw.Het voortouw nemen heet dat. Of geven, in dit geval.

Ik ben blij dat je zo veel vooriutgang boekt.

En traverse zijn eng. Ik zie altijd de swing die ik ga maken wanneer ik zou vallen zo goed voor me dat het me soms compleet verlamd.