Het is donderdag 29 juli, elf uur. We zitten, zonder vaste plannen, maar met klimspullen, op het terras van het middenstation van de kabelbaan naar de Aiguille du Midi. Na de leuke, maar niet helemaal ten einde gebrachte tocht van gisteren hebben we uitgeslapen en zijn we hier na het ontbijt neergestreken voor een kop koffie.
Niet iedereen van het vijfkoppige gezelschap heeft zin om vandaag weer een klimtocht te ondernemen, na de snelle acclimatisatie van gisteren. Maar Vincent en ik hebben juist weer weinig zin in een rustdag. Vincent heeft gisteren niet meegeklommen en ik heb na twee weken bergen weinig last van de ijle lucht én ik ga morgen alweer naar huis, dus wij staan juist te trappelen om iets moois te gaan doen op het graniet van het Mont-Blancmassief. De weerberichten die M. ons vanuit het dal stuurt, zijn stabiel en Bas laat in het boekje zijn oog vallen op de Papillonsgraat van de Aiguille du Peigne, de route die we gisteren de hele dag tegenover ons hadden en die eigenlijk als enige in aanmerking komt, omdat we nu niet bepaald een alpine start hebben gemaakt.
Vergeleken bij de Contamine is het een eenvoudige route: voornamelijk vierdegraads klimmen, 5c max (maar die passage is met een touw vergemakkelijkt), 12 touwlengtes en een aanloop over blokkenterrein, in plaats van over sneeuw. Hee, dat lijkt verdacht veel op mijn voorstelling vooraf van mijn eerste alpine klimervaring! Ik ben helemaal voor en zo gaan we om half twaalf met zijn drieën op weg naar de instap van de Arête des Papillons.
We zijn inmiddels een beetje bekend met de omgeving en kunnen de instap gemakkelijk vinden. Het klauteren over de blokken duurt precies lang genoeg om leuk te blijven en dan staan we op een plateautje, waar we ons in kunnen binden. Het is natuurlijk relatief laat, we zien echt helemaal niemand voor ons op deze gewilde rotstour, maar we verwachten deze route, ruim onder ons klimniveau, vlot te kunnen klimmen. We gaan in lopende zekering, met de extra beveiliging van een ti-blocje.
Er hangen wat dunne wolken op onze hoogte rondom de rotsen, maar die houden ook de ergste zonneschijn weg, waardoor de temperatuur lekker aangenaam is. Ik begin met beduidend minder zenuwen dan gisteren te klimmen en merk meteen dat ik gisteren al uitgebreid kennis heb gemaakt met de rotsstructuur, in lastiger omstandigheden. Ik durf mijn voeten overal op te zetten en dat maakt de route gevoelsmatig nog makkelijker dan hij al is. Het adagium 'niet vallen' is gemakkelijk op te volgen.
Het is een echte graat-route, bij tijden zeer luchtig, maar dat is niet iets waar ik snel last van heb, dus ik geniet met volle teugen. Mooie rots, een omgeving waar maar weinig mensen zich in begeven en een hele middag gefocused op klimmen, klimmen, klimmen. Het gegeven dat ik me als naklimmer verder niet druk hoef te maken over routeverloop en mentale voorklimspelletjes helpt zeker ook.
We stuiten halverwege op een langzame touwgroep, die naar eigen zeggen te langzaam vordert en al een hele tijd bezig is in de route. Ze hopen zelfs dat ze de lift nog halen. Het is twee uur in de middag, we kunnen ons niet voorstellen dat ze niet op tijd terug zullen zijn (rond half zeven) en dat zeggen we hen ook. Even later halen zij ons weer in, doordat wij een verkeerde inschatting van het routeverloop hebben gemaakt en we nu in plaats van een 5a een 5c-lengte voor ons hebben die we uitzekeren, maar inderdaad blijven ze langzaam, want twee lengtes later halen wij hen voor de tweede keer in. Het is 4 uur, het is nog maar een klein stukje naar het abseil-/abstiegpunt en we vertellen hen nogmaals dat ze het vast wel gaan halen.
Een kwartier later zijn wij aan het einde van de route, veel te snel naar mijn smaak! Je kunt hier op twee manieren naar beneden, rechts van de graat af en links van de graat af. Wij kiezen voor rechts, één keer abseilen en daarna afdalen/afklimmen door een couloir. Het gaat redelijk vlot en niet lang daarna vinden we het pad dat we de beide dagen daarvoor ook al gelopen hebben. Remy en Saskia weten ook dat we daar langs zullen komen en ze lopen ons tegemoet. Om kwart voor zes strijken we weer neer op het terrasje waar we die ochtend vandaan zijn vertrokken. Van de andere touwgroep geen spoor, pas bij het omroepen van de laatste lift zien en horen we ze, op nog zeker een kwartier afstand van het station, maar de inderhaast gewaarschuwde liftmedewerker toont zich onverbiddelijk.
"En, smaakt het naar meer?" Het is weer Saskia die de vraag stelt. Ja, het smaakt naar meer. Een route als vandaag, prettige temperaturen, fijne klimpartners, het beleven van focus op de beweging, van de rots tegen je handen, van basaal 'zijn', dat alles vind ik fantastisch. Maar ik heb in de afgelopen dagen ook de kleine dingen leren kennen die in de Alpen zomaar uit kunnen groeien tot kleine of grote drama's: tijd verkeerd ingeschat (de twee late klimmers konden trouwens met de allerlaatste lift tussen de vuilnisbakken naar beneden), een abseiltouw dat vastzit, verwonding door een steen die losschiet, de route verkeerd gelezen, een discutabele standplaats; allemaal gebeurd. En dan heb ik het nog niet eens over allerlei zaken die we niet zijn tegengekomen dit keer, maar die toch meer dan normaal zijn als je in de bergen bent: een weersomslag, een tuimeling, of materiaal dat in de diepte verdwijnt. Ik weet ook wel dat al die dingen vaak zo zullen aflopen als in de afgelopen dagen, namelijk goed, en ik weet ook dat deze dingen juist zorgen voor dat basale gevoel dat ik zo fijn vind. Maar ik weet niet zeker of ik het mentale spelletje wel aan wil gaan.
© van de foto's: Bas en Vincent
donderdag 1 oktober 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten