29 juni, 19.30 "Hoeveel touwlengtes had je in gedachten?" Bas heeft plannen gemaakt voor de aankomende zomer in de Alpen. Al een paar weken geleden heb ik aangekondigd graag een dagje mee te klimmen. Ik heb nog helemaal geen ervaring in de Alpen, maar zou zo dolgraag een lange route meeklimmen. Onze vakanties overlappen precies een paar dagen; een paar dagen voordat ik weer terug moet naar Nederland, arriveren Bas en consorten. Een prachtige kans, leek me zo.
En nu zit ik aan de keukentafel bij Bas en geef antwoord op zijn vraag. "Hoeveel lengtes? Nou ja, iets tussen de acht en de twaalf. Ik heb nog niet eerder meer dan tien touwlengtes geklommen, dus dat lijkt me wel realistisch." "OK. Ik heb een mooie route uitgezocht, 16 lengtes, moeilijkste lengte 6a." Slik. Ik dacht ook aan 5b max, eigenlijk. En bij het lezen van de beschrijving blijkt dat je om bij de route te komen over een sneeuwveldje moet, dat niet vlak is. "Eeh Bas, ik heb géén C1 gedaan he? Ik heb nog nooit stijgijzers omgehad, ik heb geen ervaring met remmen in de sneeuw en weet niet hoe ik een pickel moet vasthouden..."
28 juli, 13.30 We hebben afgesproken op het middenstation van de kabelbaan naar de Aiguille du Midi. M. en ik komen van boven, uit de gletscherwereld waar we vanochtend naar toe zijn opgestegen met mechanische middelen. De geleende stijgijzers bungelen in hun zakje aan mijn kleine klimrugzakje, naast mijn helm en schoentjes. Ik heb het rugzakje op mijn buik, want op mijn rug draag ik de kampeerbenodigdheden en mijn eten voor drie dagen. Bas, Saskia, Remy en Vincent arriveren van beneden, met nog dikkere rugzakken en een enorme haulbag.
Al snel hebben we bij het meertje op de Plan d'Aiguille een plekje gevonden voor de tenten, we zwaaien M. uit die weer naar het dal gaat en dan pakken we regenpakken, stijgijzers en pickel in, om de aanloop te gaan verkennen en om mij een mini-stoomcursus sneeuwveldjes overschrijden te geven.
Een uur of twee later glijd ik voor de zoveelste keer op mijn kont door de sneeuw en plotseling springt Bas in mijn rug om me nog wat extra vaart mee te geven in mijn 'val'. En ik schrik niet eens. Alsof ik het al jaren doe, draai ik me snel om, graaf mijn knieën in de sneeuw en duw me uit op mijn pickel. Ik geniet. Zo in de zachte middagsneeuw is dit gewoon spelen. "Je bent geslaagd. Nu gaan we nog even lopen met stijgijzers onder."
29 juli, 5.15 Ik druk mijn alarm uit. Ok, dus dit is een 'alpine start'. De klimrugzak is gisteravond helemaal ingepakt en ligt klaar; het is al een beetje licht aan het worden. Voel ik zenuwen? Ik heb lekker geslapen, maar mijn darmen voelen wiebelig en laten me weten dat ik nu wel heel snel een plekje moet gaan zoeken. Dan thee zetten, een paar hartkeks met Nutella en we gaan op weg.
Ik voel lichtjes de spanning van niet precies weten wat er komen gaat en ben heel blij dat ik 'op sleeptouw' mee ben en dus de zenuwen van zelf routezoeken en voorklimmen op mobiele zekeringen niet voel. Onderaan het sneeuwveld hannes ik een hele tijd met de riempjes van de zeer ouderwetse stijgijzers. In mijn herinnering zie ik mezelf zitten aan de rand van de Loosdrechtse Plassen om mijn Friese doorlopers voor de zoveelste keer vaster om mijn schoen te snoeren en ik ben blij dat het nu tien graden boven nul is en niet vijf graden onder.
Als ik dan eindelijk kan vertrekken naar het begin van de route, zitten Saskia en Vincent nog op een steen iets verder van mij af. Even later zie ik Sas alleen achter me aan komen. Vincent heeft besloten om om te draaien. Zijn ontbijt verdween tijdens de aanloop al tussen de rotsblokken en hij voelt zich niet fit genoeg om de route te beginnen. Remy klaagt ook over misselijkheid en eerlijk gezegd begin ik nu ook de zenuwen te voelen in mijn buik. Of is het toch het bergwater dat mijn darmen sneller wil passeren dan goed is voor de stoelgang?
8.30 Het is later dan gepland als Bas aan de route begint. Het is niet helemaal duidelijk hoe de route loopt ("ja, zo gaat dat in de Alpen"), en Bas klimt langzamer dan ik van hem zou verwachten in een viertje. Op de standplaats aangekomen, blijkt dan ook dat het viertje iets verder naar links ligt. Leuk, zo'n opwarmer; ik kan meteen goed wennen aan het klimmen op het stekelige graniet, want erg veel treden en grepen zijn er niet. Wel een pracht van een hoekversnijding/plaat-combinatie, maar die had ik toch liever wat later op de dag voor het eerst gehad. Bij de vierde pas die ik maak, duw ik uit op een stuk rots dat loskomt. Ik val niet, maar het blok van een kubieke decimeter wel en stuitert tegen de schouder van de zekeraar van een andere touwgroep vlak onder ons. Na de eerste pijn en schrik blijkt het gelukkig mee te vallen, maar heel erg veel zelfvertrouwen krijg ik er niet van. Even later snijd ik mijn vinger open aan het messcherpe graniet en mijn alpine initiatie lijkt compleet. Vandaag is overigens ook het alpine debuut van de eerder door mij bekogelde zekeraar. Onder ons klimt Remy naar het juiste relais en Bas vindt een manier om weer in de route te komen.
Na de tweede lengte volgt een korte traverse, waardering 2. Die mag ik doen. Ik vind geen standplaatshaken, maar wat erna komt ziet er niet doenbaar uit voor iemand zonder al te veel ervaring met zelf leggen van zekeringen en ik bouw een standplaats met wat friends en laat Bas komen. Het voelt fijn om in de route te zijn, maar ik baal na de vierde lengte een beetje dat ik het gevoel van spanning niet kwijt lijk te raken. Dat ben ik niet gewend, meestal is dat uiterlijk in de derde lengte verdwenen. Bas stelt voor om even een reepje naar binnen te werken, maar daar moet ik nu eigenlijk helemaal niet aan denken. Toch maar eentje uitgepakt en een piepklein knabbeltje genomen, drie havermoutjes en een rozijn. Het valt al meteen niet goed. Ik heb geen zin om het veel te zoete minihapje door te slikken, maar doe het toch. Als Bas wil gaan klimmen, overvalt me een duizelig gevoel en het gevoel te moeten overgeven. Ik stop mijn hoofd tussen mijn knieën en het trekt gelukkig weg, maar ik ben nu wel vastbesloten om me even discreet terug te trekken met een wc-rol in de hand. Gelukkig bevinden we ons op een blokkenterrein-achtige standplaats en ik vind een mooi plekje om mijn beenlussen los te gooien. Het is het beste besluit van de dag geweest, want ik ben zenuwen, misselijkheid en spanning in één keer kwijt. Ik begin nu plezier in het klimmen te krijgen. Het is wel echt werken, je krijgt in deze route de vijfjes niet kado en ik trek hier en daar aan een friend of een setje om een beetje tempo er in te houden. Ik wen aan het graniet en aan de vele wrijvingspassen die in deze hoekversnijdingachtige route nodig zijn.
12.30 Het is duidelijk dat we niet zo snel vorderen en dat het waarschijnlijk niet gaat lukken om de route uit te kunnen klimmen. Maar het weer is prachtig, we kunnen op bijna elke plek makkelijk over de route abseilen (de terugtocht is sowieso abseilend) en we klimmen dus lekker door totdat het genoeg is geweest. Op de zevende of achtste standplaats staat Remy naast mij en zekert Saskia na. Ik zeker Bas omhoog door een schoorsteen en aan de geluiden te horen wordt het daar lastig. Remy voelt zich al de hele route niet lekker; ook hij raakt de spanning niet kwijt. Ik vind dat heel logisch klinken, nauwelijks geacclimatiseerd moet híj tenslotte een deel van die pittige vijfjes voorklimmen, ik zou er niet aan moeten denken. De kreten die we van Bas horen, maken het er niet beter op. Even later wurm ik me door de lengte, met dank aan enkele friends en dan sta ik boven op een pracht van een brede en lange richel, in het zonnetje, met een klein rotstuintje aan mijn voeten. Ondertussen horen we vanaf de standplaats onder ons roepen dat Remy het wel mooi geweest vindt. We gooien het touw waaraan ik omhoog ben gekomen nog eens naar beneden en laten Saskia en Remy naar onze prachtige richel nakomen.
We weten niet helemaal zeker of we nog goed zitten, Remy voelt zich niet fit, het is sowieso te laat om de top te halen, en toch geniet ik van het puntje van mijn tenen tot in de haarwortels en ben dik tevreden met wat we voor elkaar hebben gekregen. De zon schijnt, het is windstil, het uitzicht gaat tot in de Écrins, de klimschoentjes zijn uit en we lunchen op wat ik nu de mooiste richel van de Alpen vind. Maar het antwoord op de vraag van Saskia hoe het bevalt, dat alpine klimmen, moet ik echter toch nog even schuldig blijven. Ik heb het grootste gedeelte van de tijd mijn hoofd niet uit kunnen zetten tijdens het klimmen en dat is niet fijn. Bij het sportklimmen heeft het me tot afgelopen voorjaar gekost om daar een beetje mee te leren omgaan en ik weet niet of ik zin heb om dat hele proces nog eens aan te gaan. Maar ik moet toegeven: hier zo te zitten, leunend tegen de rots, midden in de bergwereld en er zelf zijn gekomen; het is wel heerlijk.
© bovenste foto: Christophe Heydel, creative commons nc-nd
donderdag 13 augustus 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten