Ik heb een beetje een haat-liefde-verhouding met hardlopen en bovendien is de relatie een langdurige knipperlichtrelatie. Ergens op mijn zestiende ben ik met lopen begonnen. Ik had niemand in mijn omgeving die hardliep, dus ik moest het op zelfdiscipline doen. En eerlijk gezegd ben ik wat onderbedeeld wat betreft talent voor zelfdiscipline. Gelukkig ben ik overbedeeld met talent voor enthousiasme, dus zolang het lopen leuk was (lees: niet te warm, niet te koud en niet te nat buiten) ging het goed. Dat duurde over het algemeen niet langer dan een week of drie, vier, maar er was altijd wel weer ergens, een hele tijd later, iemand of iets dat het enthousiasme weer aanwakkerde voor een paar weken. Het knipperlicht stond dus vaker uit dan aan.
Sinds drie jaar loop ik echter 'regelmatig' hard. Maar een knipperlicht blijft het. Ik vind het heerlijk wanneer ik eenmaal bezig ben, ik vind het nog fijner wanneer ik merk dat ik beter (langer, of sneller) ga lopen doordat ik al een paar weken volhoud, maar op de een of ander manier stopt het altijd ergens weer, meestal na maximaal drie weken.
Al twee jaar heb ik me in december voorgenomen om in het voorjaar mee te doen met de plaatselijke 10 km-trimloop, maar al twee jaar moest ik ergens in februari toegeven dat het met mijn voorbereiding niet helemaal liep zoals het zou moeten en werd het toch de 5 km, want dat kan ik net uitlopen als ik niets, of maar een paar weken wat heb gedaan.
Het heeft alles te maken met de drempel. Letterlijk. Want zodra ik de drempel van mijn huis over ben, heb ik zin en voel ik me fijn dat ik weer loop. Maar de negen meter tussen hardloopkleren en drempel, die zijn eindeloos.
Sinds oktober 2007 houd ik een hardlooplogboek bij en dat was een heel goede ingeving. Langzamerhand krijg ik inzicht in de mechanismen die mij 'drijven', of beter gezegd, niet drijven. En langzamerhand gaat het beter met mijn knipperlicht. Die 10 kilometer is er ook dit jaar dus niet van gekomen, maar ik ben wel koppig in februari wéér begonnen met twee keer in de week lopen. Het knipperlicht is ook in deze reeks nog niet langer dan drie weken aan geweest en heeft zelfs in april en mei toch weer ruim acht weken uitgestaan (de rest van de tijd maximaal twee weken), maar ik heb toch het gevoel dat ik het al een halfjaar aan het volhouden ben. In mijn hoofd ben ik nu vastbesloten om die tien kilometer in maart eindelijk te gaan doen, maar ik ken mezelf goed genoeg om te weten dat mijn hoofd wel van alles kan besluiten, maar dat het iets anders is dat de gang er in moet houden.
Hoe kom ik over de drempel? Mijn zoektocht naar 'externe zelfdiscipline' leverde tot nu toe het volgende op:
1) ik houd een logboek bij.
Dit schreef ik hierboven al en was voor mij echt de eerste stap naar regelmaat. In het logboek noteer ik de datum en hoe lang, hoe veel en hoe snel ik liep en daarnaast eventueel bijzonderheden: weersomstandigheden, redenen waarom ik afgelopen tijd niet liep, ziek/zwak/misselijk, ging het makkelijk of moeilijk, etc. Heel fijn om op die manier patronen te ontdekken en ook te zien hoe ik ze soms spontaan doorbreek. Vooral dat laatste is leuk, enerzijds stimuleert het mij (hee, ik kán dus wél langer dan drie weken volhouden) en anderzijds probeer ik uit te vinden welke omstandigheden blijkbaar stimulerend werken en of ik die ook zelf kan creëren. Wat ik ook heel stimulerend vind, is dat je met een logboek heel goed kunt zien of je progressie boekt of niet en progressie boeken helpt mij erg goed om door te zetten.
2) ik heb mezelf een lange termijndoel gesteld (tien kilometer lopen).
Dit lange-termijndoel had ik dus al een tijdje en het was in mijn geval niet het instantmiddel tot regelmaat. Dat komt misschien ook doordat deze twee maatregelen eigenlijk de makkelijkste zijn, want dit is allebei hardlopen-in-je-hoofd. Ik kom er nog niet mee over de drempel :-) De volgende maatregelen hebben allemaal te maken met zorgen voor externe stimulansen, want zoals gezegd, van een schop onder mijn eigen kont moet ik het niet hebben.
3) Ik heb een schema van het internet gehaald.
Dit bleek een gouden tip in mijn geval. Het schema heet 'tien kilometer uitlopen'. Doordat ik dit schema heb, heb ik het lange-termijndoel in korte tussendoelen verdeeld, waarbij progressie heel makkelijk te merken is en zoals gezegd, progressie stimuleert mij enorm. Ik merk ook dat het schema me in de pas houdt wanneer ik een tijdje niets gedaan heb. Wanneer ik een tijdje niet gelopen heb, wordt de drempel weer hoger ( de "Ach, het is niet zulk lekker weer vandaag/ik ben een beetje moe/mijn spieren kunnen wel wat rust gebruiken van de heftige klimavond gisteren, ik ga morgen wel lopen"-drempel). Maar doordat ik 'in' het schema zit, houdt ik die drempel lager. Ik kan dan niet echt verder met het schema, maar doordat ik gewoon de laatste week herhaal, of een weekje terugstap, heb ik niet het gevoel dat ik weer helemaal opnieuw moet beginnen.
4) wanneer ik me heb voorgenomen die (mid)dag te gaan lopen, trek ik mijn hardloopkleren alvast aan.
Dit doe ik meteen als ik thuiskom, of in het weekend meteen 's morgens, in plaats van de gewone kleding. Het is ideaal: ik hoef de drempel nog niet echt over, maar ik laat wel aan mezelf weten dat het me menens is.
5) ik stel de (eventueel globale) tijd vast.
Dit doe ik tegelijkertijd met het aantrekken van de hardloopkleren. Ik hoef nog steeds niet de drempel over, maar ik heb wel weer een externe factor ingesteld die mij een duwtje gaat geven.
Nu wordt het spannend, want hoe zorg ik dat ik ook echt weg ga wanneer het tijd is geworden? Wanneer ik gewoon thuis ben en blijf, is dat het lastigste, want er is altijd ook nog wel iets anders dat ik kan gaan doen. Dit werkt voor mij heel goed: een half uur voor de vastgestelde tijd drink ik drie koppen thee (of iets anders). Dit levert hydratatie op én ik bouw weer een externe stimulus in, want: ik moet onherroepelijk naar de wc na een half uur en als ik naar de wc ben geweest, ga ik meteen weg. En hee, dat was de tijd die ik vastgesteld had! De hardloopkleren heb ik al aan, dus ik kan echt meteen gaan.
Soms lukt de thee-truuk niet, omdat ik het hardlopen die dag precies tussen twee activiteiten in kan plannen en de thee daar niet meer tussen past. De twee activiteiten zijn dan vanzelf de externe stimulus (nu of nooit) en ik loop dan meteen als ik thuis kom, zodat ik daarna weer weg kan.
Het is zomer, hardlopen is makkelijk (hoewel ik het ook al snel te warm vind om te lopen...), maar zouden deze maatregelen me ook door november, december en januari heen helpen? Ik ben benieuwd!
dinsdag 11 augustus 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten