Het oorspronkelijke plan was om eerst nog de route ernaast te doen, om het inklimmen helemaal af te maken, maar R. en W. waren niet echt enthousiast over die route, om het zacht uit te drukken, en het laatste waar ik zin in heb als voorbereiding op de zes, is een 5b waarin ik in de problemen kom. Dus nu sta ik onderaan de zes. Twijfel, twijfel, maar eigenlijk weet ik het wel. Er is maar één manier om deze route te doen en dat is 'm gewoon doen.
"Als je nu in de route stapt, klim je nog in de schaduw." Ik kijk nog eens omhoog en zie links van mijn route de langzaam opschuivende rand die de scheiding is tussen het brandende zonlicht en de schaduw. P. geeft mij met deze opmerking het laatste duwtje in de goede richting en een prettig soort opgewonden spanning maakt zich van me meester terwijl ik me inbind. Geen bloks, doorklimmen tot het niet meer gaat, tot, eeh, tot ik er uit val... Of tot ik boven ben, natuurlijk.
Het eerste stuk gaat makkelijk, maar net na het inklippen van de tweede haak komt de eerste 6a-pas. Echt plaatwerk, een hoge pas op een klein, kom-achtig ribbeltje en voor de handen een of ander richeltje waar net twee vingers tegenaan kunnen leunen. Ik durf niet. Ik zie dat het wel zal gaan voor de voet, maar ik durf mijn gewicht er niet op over te zetten en uit te duwen. Vijf keer proberen, toch die hand ergens anders, nog twee keer proberen, misschien over rechts dan? Nee, dat werkt helemaal niet. Hup die voet in dat fijne kommetje, maar ik dúrf niet! P. heeft het touw al twee keer zo strak getrokken dat ik nauwelijks meer van een on-sight kan spreken, hoewel ik zonder touwsteun ook prima sta op de plaat.
Wat is dat toch met die tweede, derde haak? In werkelijk iedere moeilijke route deze week zat het moeilijke punt op vier meter boven de grond. Dat was waar de bloks gevraagd werden, dat was waar ik de zenuwen niet meer de baas bleef en dat was níet waar de moeilijkste passen zaten.
Ik moet plotseling denken aan gisteren, toen ik met A. klom en we het over plaatklimmen hadden. A. is een heel goede plaatklimmer en ik hoor het hem weer zeggen: "Wat heel vaak goed kan op plaatroutes, is afduwen met je handen, waardoor het ineens veel makkelijker wordt." Afduwen! Mijn linkerhand zoekt en vindt het meest prachtige afduwplekje, op precies de goede plek naast mijn linkervoet, die op dat mooie ribbeltje staat. Voor het evenwicht gaan de vingers van de rechterhand op het slechte richeltje boven me en met een soepele beweging sta ik zomaar 40 centimeter hoger! En nu begin ik er plezier in te krijgen. Ik klik de derde haak in, de vierde. De route gaat nu de hoekversnijding in, pfft, even rust van dat griezelige plaatklimmen. Een paar mooie passen, beetje kracht, beetje techniek, en ik vind rust bovenop een blokje, net rechts van de route. Het hoort natuurlijk niet helemaal, maar ik vind dat het mag. Even uitpuffen. Even moed verzamelen voor de plaat, die nu weer gaat komen.
Het laatste stuk van de route is het lastigste. Veel lastiger dan die pas waar ik beneden zo lang over deed. Maar het is alsof de knop nu om is, alsof het me ineens niet meer kan schelen of mijn voet blijft staan of niet. En natuurlijk blijft de voet staan, met zoveel zelfvertrouwen kan dat ook bijna niet anders. Ik klik de tophaak in, trots, blij, opgelucht. Niet helemaal clean, maar een meer dan goede poging. Ik ben echt over de 6a-drempel heen! Althans, in Frankrijk... Voor een 6a in Freyr moet ik nog wel even een paar keer achter mijn oren krabben, denk ik.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten