woensdag 5 maart 2008

grotten

Het lijkt een jaarlijkse traditie te gaan worden, want vorig jaar was ik ook rond deze tijd onder de grond. "Volgend jaar maar weer mee", eindigde ik vorig jaar mijn klimlogpostje. Dat had beter kunnen zijn: volgend jaar maar weer doen, want dit jaar heb ik het tripje zelf georganiseerd. Nou ja, wat heet, dat was eigenlijk een klusje van niks. We huren de expertise namelijk in en daarmee ook het grootste stuk van de organisatie. Eigenlijk zorgde ik er alleen voor dat iedereen op tijd de informatie kreeg die nodig was en deed ik wat PR, of beter gezegd: DR - Deelnemers Ronselen.

Onder de grond zijn is een bijzondere bezigheid. Het is zeker zo leuk als klimmen, maar het is ook heel anders. Onder de grond loop je op een plek die er normaal gesproken niet is voor mensen. De wereld in de grot leidt een geheim bestaan, een bestaan dat er even mag zijn doordat onze lampjes er zijn, doordat wij onze oren de kost geven en doordat de rotsen letterlijk tastbaar om ons heen zijn, maar zodra wij verdwenen zijn, een volgende gang in of weer terug naar buiten, is dat bestaan weer onzichtbaar.

Een grot wordt eigenlijk vooral door water bepaald. Water stroomt er naar binnen en verandert onder de grond langzaam of sneller datgene wat we zien wanneer wij er ook binnengaan. De wandeling door de grot gaat over paden die het water heeft aangelegd en de mooie sculpturen die binnenin de grot te zien zijn, worden gevormd doordat het water ervoor zorgt dat zich druipstenen kunnen afzetten in de mooiste formaties.

Ik heb ook dit keer weer genoten van het even mogen bezoeken van die bijzondere wereld. Ik heb genoten van de druipsteenformaties, van het abseilen door het water, van het schuiven en kruipen door nauwe gangen, van het klauteren door ondergrondse beekbeddingen, van het fysiek bezig zijn, van de tijdloosheid in de grot en van het gezelschap. Volgend jaar (of eerder?) weer...